Voor het onderdeel duurzaam wonen, zijn volgens de Rijksoverheid een aantal richtlijnen van belang. De eerste is dat je bij de (ver)bouw bespaart op grondstoffen. De woning moet energiezuinig zijn (tweede) en de derde is dat bewoners er gezond kunnen leven.

Onze woning is begin 1900 gebouwd en door mijn ouders in 1990 gekocht en verbouwd. De belangrijkste bouwkundige aanpassingen waren: isoleren, centrale verwarming en dubbel glas. Daarna zijn geen aanpassingen meer gedaan. Wel wordt de woning goed onderhouden. De buitenmuren zijn gestuct en daaraan heb je weinig onderhoud. Het houtwerk wordt geschilderd met verf op waterbasis.

Nog een onderdeel dat onder wonen valt: hoe ga je om met afval? Je bent als consument afhankelijk van de producenten, want zij bepalen hoe een product verpakt wordt. Als het mogelijk is, kiezen wij voor producten die niet verpakt zijn. Dat is in de supermarkt lastig, bijna alles ligt in plastic. Groenten en fruit liggen bij de boerenwinkel onverpakt en deze neem je mee in een papieren zak. Als het even kan kiezen we voor opnieuw vullen. Veel kruiden kun je in een potje of zakje kopen. Als je één keer een potje koopt, kun je dat steeds vullen. Voor de frisdranken kiezen we voor flessen waarop statiegeld zit. Als je deze inlevert, weet je zeker dat dat plastic voor hergebruik gaat.